Winkelgebied Roosendaal

Verkeer

Sinds 2009 is het kernwinkelgebied van Roosendaal autoluw. Doel van deze maatregel was het verbeteren van het woon-, winkel- en verblijfsklimaat. Het bevoorradingsverkeer is geconcentreerd buiten de winkeltijden. Het autoluwe deel van het centrum is aantrekkelijker geworden en mensen kunnen veiliger en gezonder winkelen en wonen.

Voor het autoluw maken van het kernwinkelgebied bestond geen noodzaak in de zin dat normen op het gebied van geluid of luchtkwaliteit werden overschreden, vertelt de adviseur verkeer van de gemeente Roosendaal. “Het is meer een beleidsmatige wens geweest op basis van een ‘logische ontwikkeling’ die je ruimtelijk en in mobiliteitsland overal ziet gebeuren. Oude marktpleinen werden vroeger gebruikt om te parkeren; daar vraagt niemand meer om en het winkelpubliek al helemaal niet. Dat is de aanleiding geweest om het te doen: de aantrekkelijkheid van het winkelgebied weer upgraden om zo weer mee te kunnen in de ‘concurrentiestrijd’ met andere gemeenten in de regio.”

Bestuurlijke en ambtelijke ambitie
Aan de beleidsmatige wens ligt zowel een bestuurlijke als ambtelijke ambitie ten grondslag. “Het is een combinatie van beide: er lag een structuurschets voor de binnenstad – een plan uit 2000/2001 – waarin het idee van een autoluwe binnenstad heel nadrukkelijk was opgenomen. Dat was een ruimtelijke wens vanuit stedenbouw en verkeer. Maar als die niet politiek bekrachtigd wordt, blijft het een stukje papier. En de politieke wil om de binnenstad aantrekkelijker te maken, was er zeker. Bovendien was het een tijd dat ‘alles’ kon en dan komen de handen voor een ingrijpende en kostbare ingreep bestuurlijk eerder op elkaar dan onder minder rooskleurige economische omstandigheden.”

Tijdgeest
“Ook ondernemers stonden toen – in de periode van 2006 tot 2009 – nog heel nadrukkelijk op het standpunt dat de auto’s de straat uit moesten”, zegt de wethouder. “Auto’s zorgen voor overlast bij het winkelend publiek en langs de terrassen. Die kunnen dan niet lekker slenteren door de winkelstraat. Nu wordt daar overigens soms weer anders tegenaan gekeken. Als we nu zouden voorstellen om een andere straat toe te voegen aan het autoluwe gebied, dan zou dat op weerstand stuiten. Nu heerst het idee – dat is ook ingegeven door de crisis en het teruglopen van bezoekersaantallen – dat we autootjes aan het pesten zijn. En ondernemers vrezen al snel dat dat ten koste gaat van hun omzet. Toen hadden we de tijdgeest mee.”

Maatschappelijke baten
Het autoluw maken van het kernwinkelgebied brengt vanzelfsprekend kosten met zich mee, maar het levert ook wat op. “De maatschappelijke baten zitten vooral in ‘rust’ en het feit dat de kwaliteit van de openbare ruimte enorm is verbeterd. Dat geeft mensen een prettiger gevoel. Vooral op de terrassen op de Oude Markt waar voorheen de auto’s vlak langs reden. We zien deze waardering trouwens ook duidelijk terug in de periodieke monitoring. Daarnaast is het aantal evenementen op de markt toegenomen. Dat heeft niet alleen economische waarde, maar ook maatschappelijke.”

Intensieve samenwerking gemeentelijke diensten
Bij het project is een groot aantal gemeentelijke afdelingen betrokken geweest. De belangrijkste: beheer openbaar gebied, stedenbouw, verkeer, het parkeerbedrijf, economische zaken en milieu. “Voorafgaand aan het autoluw maken van de binnenstad is een verkeersbesluit nodig en daar moet een goede onderbouwing aan ten grondslag liggen: een van die onderbouwingen is milieu geweest. Er is dus ook gekeken of de verschuiving van de verkeersstroom naar andere straten niet tot knelpunten zou leiden.”

Betrokkenheid externe partijen
Bij het uitwerken van de plannen is een groot aantal externe partijen betrokken, via onder meer klankbordsessies. “Voor mijn gevoel is heel Roosendaal erbij betrokken geweest. Dat heeft uiteindelijk geresulteerd in een groot draagvlak voor de plannen. Belanghebbenden hebben helemaal aan het begin van het traject ook een stem gehad in het ontwerp van het plan. Bijvoorbeeld als het ging om de vraag waar de afsluitingen zouden komen te liggen. Wat nadrukkelijk naar aanleiding van die sessies naar voren is gekomen was dat er behoefte bestond aan extra laad- en losplaatsen aan de rand van het gebied. Dat heeft geleid tot aanpassingen van het plan.”

Steun in de rug
Geeft de ruggenspraak met belanghebbenden extra steun richting college wanneer er sprake is van aanpassingen en het nemen van extra maatregelen? “Het is de eerste vraag die gesteld wordt door de verantwoordelijk wethouder als ik met een plan kom: ‘Is het al afgestemd met de partijen buiten?’ Het is alleen maar slim om zoveel mogelijk belanghebbende partijen in een vroegtijdig stadium bij je plannen te betrekken. Anders krijg je de bal op een gegeven moment toch weer keihard terug.”